De
zeepoes
De
zeepoes woont bij Katseveer.
Men ziet haar
uiterst zelden.
Een enkle keer, bij
stralend weer,
zwemt zij een beetje op en
neer,
daar in de
Oosterschelde.
De
zeepoes heeft een vissestaart,
een vissestaart en vinnen.
Maar verder is zij dichtbehaard.
Ze jammert in de maand van maart
en kan uitstekend spinnen.
een vissestaart en vinnen.
Maar verder is zij dichtbehaard.
Ze jammert in de maand van maart
en kan uitstekend spinnen.
De zeepoes woont daar al zo
lang,
al haast een jaar of zeven.
En voor de zeehond is zij bang,
maar verder gaat ze kalm haar gang.
Ze kan ook kopjes geven.
al haast een jaar of zeven.
En voor de zeehond is zij bang,
maar verder gaat ze kalm haar gang.
Ze kan ook kopjes geven.
Ze
heeft ook jonkies, ’t zijn er twee,
maar ’t zijn wel erg natte.
Ze zwemmen altijd met haar mee
daar in de diepe blauwe zee.
Het zijn zeelapjeskatten.
maar ’t zijn wel erg natte.
Ze zwemmen altijd met haar mee
daar in de diepe blauwe zee.
Het zijn zeelapjeskatten.
De
zeepoes woont bij Katseveer
tussen de mosselschelpen.
Gaat u ’s kijken, op ’n keer?
Maar als u haar niet vindt, meneer,
dan kan IK het niet helpen!
tussen de mosselschelpen.
Gaat u ’s kijken, op ’n keer?
Maar als u haar niet vindt, meneer,
dan kan IK het niet helpen!
En
in de buurt van Katseveer
daar is ze zeer geliefd.
De zeepoes, zegt een oude heer,
o ja, die zwemt hier wel ’s meer.
Daar is ze. Alsjeblieft.
daar is ze zeer geliefd.
De zeepoes, zegt een oude heer,
o ja, die zwemt hier wel ’s meer.
Daar is ze. Alsjeblieft.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten